donderdag 20 januari 2011

Mag dat licht uit?

Opdracht: een verhaal met een nieuw groepslid, wiens leven zuur wordt gemaakt. Maar uiteindelijk wordt de dader slachtoffer van zijn/haar eigen streken.

Komt 'ie':

Mag dat licht uit?

Vandaag mijn eerste dag, ik heb mijn kleren gisteren al uitgezocht. Ik wil er iets ouder uitzien dan ik ben: ze moeten me wel serieus gaan nemen als teamleider. Zeker omdat deze groep bekend staat als ‘zwaar’. En dan heb ik het over mijn team, niet over de meervoudig gehandicapte jongeren die we behandelen.

Even kijken, de Morgenhoeve, nee die is het niet, Zon en Schemer! Ja, daar rechtsaf is het. Als ik binnenkom zitten alle medewerkers van mijn nieuwe afdeling klaar voor ons eerste werkoverleg. Als ik de kring rondkijk zie ik twee mannen en de overige acht medewerkers zijn vrouw. Alleen ik weet dat ik één persoon van deze tien zal moeten ontslaan vanwege de geplande bezuinigingen. Iedereen kijkt neutraal of vriendelijk, dat is goed. Oei, die oudere dame kijkt alsof ze nu mijn bloed al kan drinken. Ze heeft een diepe frons en de stoel waarop ze zit staat buiten de kring. Bovendien heeft ze haar armen en benen strak gekruist: een gesloten houding.

‘Hoi allemaal, ik ben Roos. Ik zal iets over mezelf vertellen en ik ben ook benieuwd naar jullie. Ik hoop op een constructieve samenwerking. Mijn deur zal altijd open staan, maak daar gebruik van. Als ik weet wat er speelt, kan ik beter helpen het jullie..’ Tring tring. Mijn telefoon. ‘Moment, deze moet ik even nemen, het is de spoedlijn. Ik ben zo terug, excuus.’

‘Met Roos?’ een paniekerige afgeknepen stem zegt: ’Je moet nu naar Mikey, kamer 3.16. Hij flipt.’ Als ik wil vragen met wie ik spreek is de verbinding al verbroken. Ik heb nog geen dossier gelezen. Maar het klonk niet alsof er tijd is voor een overdracht, kamer 3.16...

Ondertussen in het team neemt Agaath, de oudste, gelijk het woord. ‘Ze gaat vast naar Mikey, ik hoorde vanmorgen al dat hij onrustig was.’ ‘ Dan ga ik nu helpen, dat redt ze nooit alleen, hij is de laatste tijd heel erg agressief.’ Dennis, de stevigste van het stel is al bijna de kamer uit gelopen.
‘Wacht even Dennis, dat moet je niet doen en dat weet je. Verpest het nou niet voor ons en voor jezelf.’ Agaath kijkt schuin naar Dennis omhoog en hij gehoorzaamt alsof ze een afstandsbediening heeft van de reus. ‘Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ken die jonge leidinggevenden: altijd na een jaar volkomen afgebrand. Ik stel voor dat ze het uitzoekt met Mikey. Dan kan PZ snel op zoek naar een nieuwe manager. Zo hoeft niemand lang te lijden.’

Door de deur van Mikey’s kamer hoor ik dat er met van alles wordt gegooid. Ik neem een hap lucht en zeg tegen mezelf: ‘ik kan het.’ Ik gooi de deur open, hoop dat Mikey mijn twijfel niet opmerkt en ik zet een stap in de verduisterde kamer. Mikey is even helemaal stil, zou het hem verbazen dat ik zo binnen kom zetten? Laten we hopen dat mijn verlammende effect even duurt. Dan valt mijn oog op een rood knipperlicht onder zijn stapelbed. Ik haal het ding uit het stopcontact en Mikey ontspant acuut.

Ik pak mijn telefoon en zoek op “technische dienst”.
Zij vertellen dat Agaath de opdracht heeft gegeven om de sensor van het interne netwerk juist daar te plaatsen.
Ik verlies niet snel mijn kalmte, maar wanneer ik de teamruimte weer inloop tril ik over mijn hele lichaam door de grote hoeveelheid adrenaline die nu vrijkomt.
‘Weten jullie dat een zwaailamp een erg slechte invloed heeft op iemand die autistisch is? Agaath?’ Voor Agaath iets zegt is Dennis haar al voor: ’Ik moet bekennen dat ik ervan af wist. Agaath kan niet goed omgaan met autoriteit en nog minder met verandering. Ze hoopte dat je snel zou opstappen. Ik heb beloofd om mijn mond te houden, maar sinds die lamp is geplaatst gaat het slecht met Mikey. Agaath, dan laat je die foto’s maar zien waarop ik mijn zwager zoen. Ik stop met onze “deal”.’

Zodra Maarten zijn vriendin ’s avonds hoort binnenkomen roept hij: ’Hé, schatje, hoe was je grote dag?’
‘Goed, ik heb meteen het personeelsoverschot aangepakt en ik denk dat het een enorm leuke baan is. Maar belangrijker: wat eten we? Ik rammel!’

©


dinsdag 18 januari 2011

De opdracht: schrijf een verhaal.

Opkomen

Jane had na het behalen van haar middelbare school diploma een jaartje ‘niks’ ingelast. Een lange zomer gevuld met eindexamenfeesten, eindeloos zwemmen in meertjes in de buurt en verliefdheid op het leven bepaalde het langzame ritme van haar dagen. Maar toen de herfst aanbrak werd het buiten donker en stil, net als het schermpje van haar mobiel. Oud klasgenoten belden en sms-ten haar nog amper. Iedereen was druk met studies en nieuwe vrienden.

Maanden lang bracht ze door met nadenken en piekeren. Het had een filosofisch jaar moeten worden, maar ze voelde zich steeds eenzamer en depressiever. Tot niks in staat. Tot op een dag op de radio ‘No more drama’ van Mary J Blidge werd gedraaid. Ze besloot ter plekke om een enorm Oud en Nieuw feest te geven in haar ouderlijk huis -of liever haar vaderlijk huis, sinds een half jaar- en om zo het einde van haar donkere periode te markeren.

Oudejaarsnacht om elf uur riep ze in het afgeladen huis vol feestvierende oude bekenden om stilte en ging aan de piano zitten. Ze sloot haar ogen en stortte haar hartzeer er in één keer uit. Ze had een lied geschreven met al haar twijfels erin verwoord, dat had ze nu de wereld in geslingerd. Twee minuten later waren de inmiddels aangeschoten tieners doodstil.

Wat heb ik gedaan? Denk Jane. O mijn God, dit valt helemaal verkeerd, niemand zegt wat. Jane wil heel diep in de grond zakken. Dan is het Charley, de beste vriendin van Jane, die de pijnlijke stilte doorbreekt. ‘Je moet auditie gaan doen voor de kleinkunst academie. We staan hier allemaal te janken, door jouw liedje. Heb je dat zelf geschreven?’ ‘Wat denk je? Ik doe al maanden de hele dag niet anders.’

Maandagmorgen 12 februari. Voor haar kast beslist ze om zwart en wit aan te doen naar haar auditie. Niet echt een uiting van creatief talent, maar als het klamme zweet me uitbreekt, dan is dat in ieder geval niet zo te zien. Denkt ze praktisch.

Even later op perron 5 ziet ze dat er wel erg weinig mensen om haar heen staan. Ze trekt het spierwitte oordopje van haar IPod uit haar oor en hoort nog net: ‘...vertrekt vandaag van spoor 17.’

Buiten zichzelf van frustratie belt ze haar vriend Ischa. Voicemail. Jane haar hart pompt alsof het haar op eigen kracht naar spoor 17 wil stuwen. Maar haar lichaam weigert dienst. Ze is helemaal klaar met deze dag, de academie en Amsterdam. Dit is een teken dat het toch niks wordt. Ze draait zich om richting haar fiets. En dan bedenkt ze zich dat dit verdomme haar jaar zou worden.

Nog steeds hoort ze haar hart in haar oren kloppen, ze rent, ze heeft ook geen keus, wil ze niet ter plekke een hartaanval krijgen.

Ze vliegt de eerst volgende trein in en komt twintig minuten te laat aan in Amsterdam.

‘Hoi, ik kom auditie doen.’ Het zweet druppelt van haar voorhoofd regelrecht op de namenlijst, die de twee studenten -met allebei een enorme bos dreads- voor zich hebben liggen op een kist. Dit soort types intimideert Jane altijd, al weet ze niet waarom.

‘Uuh, je bent te laat. Je beurt is voorbij. Je kan weer naar huis.’ Zegt de linker dread. Hé, je mag niet doorlopen...’ Dan kom je me maar achterna, denkt Donna en ze loopt naar boven. Ze ademt diep uit en zegt tegen zichzelf: ‘dit is nou ergens voor gaan. Welkom in 2011.’

Vanuit de coulissen ziet ze een jongen een monoloog houden over dat hij Jezus is. Duidelijk het improvisatiegedeelte. Snel pakt Jane haar witte trenchcoat en stormt het podium op.

‘Sorry mensen, heeft hij jullie lastig gevallen? Hij ontsnapt wel vaker, maar zijn TBS is echt nog niet voorbij.’ De jury kijkt met open mond naar wat zich op het podium afspeelt. De Jezus figuur verzet zich hevig tegen de begeleidster, maar ze is ervaren en neemt zijn arm in een klem waar hij voorlopig nog niet uit is.

‘Wie ben jij?’ Galmt het door de zaal. Door het tegenlicht ziet ze niet dat het geluid afkomstig is van de voorzitter van de toelatingscommissie, die vanaf de zesde rij de vraagt stelt.

‘Jane Scarleo, meneer. Ja sorry dat ik zo binnenval, maar ik heb de trein gemist en dit is wat ik wil, dus ik zag geen andere manier dan. Nou ja, dan opkomen.’

‘Jane, Janitita, je staat hier wel op mijn lijst. Hemeltje lief, ik ben blij dat je ons hebt verlost.’ Hij grinnikt om zijn poging tot een woordgrap. ‘Ik kan je vertellen dat we nog een plek hebben op de opleiding. Dus ik stel voor dat één van jullie ergens een hoog kruis gaat zoeken en dat de ander hier komt om de aanmeldingsformulieren te tekenen.’




Fotograaf

De fotograaf, die geheel belangeloos 'echte' foto's maakte is: Gertjan Miedema.
Zijn foto's zijn te zien op deze link: Gertjan.

©

zondag 16 januari 2011

CD presentatie


Wat een prachtige dag, met een prachtig orkest.















De allereerste is voor onze super wethouder dhr Lintmeijer, betrouwbare bronnen wisten te vertellen dat hij het hele concert is gebleven.....



















Hier is de geschiedenis vandaag geschreven:



















Vanaf deze plek wil ik iedereen die is gekomen om ons toe te juichen enorm bedanken, het was een Feest. Er zijn nog een paar cd's over. Te bestellen via mij!

©

maandag 3 januari 2011

Ontstemd

De streken van de strijkers beginnen zacht en rustig. De violen worden lieflijk gestreeld. Voorlopig.

Dit is een verhaal over de liefde en die kan je alle kanten op slingeren, genadeloos als ze is. De intense kwelling. Afgewisseld met continu de eerste dag van de lente (voor mij) of juist de eerste dag dat het ijs dik genoeg is om te kunnen schaatsen (meer Milo’s ‘ding’) en die twee dagen tegelijkertijd en het hele jaar door. Zonder ook maar een greintje gewenning. Dat is liefde.

De viool vraagt lieflijk en in een hoge toonsoort. De celli en bassen geven antwoord: hetzelfde loopje, maar lager, mannelijker. De geliefden staan nu oog in oog met elkaar.

En dit is nog maar het begin. De kennismaking is het eerste van het vierdelige stuk van Brahms. De geliefden wachten op de rest van hun geschiedenis, die in de nabije toekomst verteld gaat worden.

De orkestleden slaan bladmuziek om en het publiek gaat massaal hoesten, roggels ophalen, niesen. Alles behalve prematuur applaus is geoorloofd tussen de delen.

De geliefden moeten dus wachten.

Ontstemd?

©

Zwembad


Aquasporten: een bad vol flipperende flapperende armen. Spetterende benen en verkrampte nekken: haren moeten droog blijven. Badmeester geeft instructies door zijn microfoon en zijn ogen de kost; kijkt naar alles wat er klotst. Buiten op de bevroren kinderglijbaan in de vorm van een gierende octopus staat een koolmees. De vogel eet een zaadje, draait oplettend met zijn beweeglijke lijfje van boven naar links en dan weer naar rechts. De dames binnen slaan met felgekleurde staven van piepschuim op het water "Hup dames en: op op op"! De vrouwen versnellen om nog een oliebol onschadelijk te maken. Mees bevriest: gevaar? Nee, veilig. Zelfs mannetjesmees komt erbij, kijkt nu ook naar de felgekleurde figuren met gebloemde badpakken en glitters op hun badmutsen. De dames gaan van boven naar links en weer naar rechts. hup hup hup.

©