dinsdag 18 januari 2011

De opdracht: schrijf een verhaal.

Opkomen

Jane had na het behalen van haar middelbare school diploma een jaartje ‘niks’ ingelast. Een lange zomer gevuld met eindexamenfeesten, eindeloos zwemmen in meertjes in de buurt en verliefdheid op het leven bepaalde het langzame ritme van haar dagen. Maar toen de herfst aanbrak werd het buiten donker en stil, net als het schermpje van haar mobiel. Oud klasgenoten belden en sms-ten haar nog amper. Iedereen was druk met studies en nieuwe vrienden.

Maanden lang bracht ze door met nadenken en piekeren. Het had een filosofisch jaar moeten worden, maar ze voelde zich steeds eenzamer en depressiever. Tot niks in staat. Tot op een dag op de radio ‘No more drama’ van Mary J Blidge werd gedraaid. Ze besloot ter plekke om een enorm Oud en Nieuw feest te geven in haar ouderlijk huis -of liever haar vaderlijk huis, sinds een half jaar- en om zo het einde van haar donkere periode te markeren.

Oudejaarsnacht om elf uur riep ze in het afgeladen huis vol feestvierende oude bekenden om stilte en ging aan de piano zitten. Ze sloot haar ogen en stortte haar hartzeer er in één keer uit. Ze had een lied geschreven met al haar twijfels erin verwoord, dat had ze nu de wereld in geslingerd. Twee minuten later waren de inmiddels aangeschoten tieners doodstil.

Wat heb ik gedaan? Denk Jane. O mijn God, dit valt helemaal verkeerd, niemand zegt wat. Jane wil heel diep in de grond zakken. Dan is het Charley, de beste vriendin van Jane, die de pijnlijke stilte doorbreekt. ‘Je moet auditie gaan doen voor de kleinkunst academie. We staan hier allemaal te janken, door jouw liedje. Heb je dat zelf geschreven?’ ‘Wat denk je? Ik doe al maanden de hele dag niet anders.’

Maandagmorgen 12 februari. Voor haar kast beslist ze om zwart en wit aan te doen naar haar auditie. Niet echt een uiting van creatief talent, maar als het klamme zweet me uitbreekt, dan is dat in ieder geval niet zo te zien. Denkt ze praktisch.

Even later op perron 5 ziet ze dat er wel erg weinig mensen om haar heen staan. Ze trekt het spierwitte oordopje van haar IPod uit haar oor en hoort nog net: ‘...vertrekt vandaag van spoor 17.’

Buiten zichzelf van frustratie belt ze haar vriend Ischa. Voicemail. Jane haar hart pompt alsof het haar op eigen kracht naar spoor 17 wil stuwen. Maar haar lichaam weigert dienst. Ze is helemaal klaar met deze dag, de academie en Amsterdam. Dit is een teken dat het toch niks wordt. Ze draait zich om richting haar fiets. En dan bedenkt ze zich dat dit verdomme haar jaar zou worden.

Nog steeds hoort ze haar hart in haar oren kloppen, ze rent, ze heeft ook geen keus, wil ze niet ter plekke een hartaanval krijgen.

Ze vliegt de eerst volgende trein in en komt twintig minuten te laat aan in Amsterdam.

‘Hoi, ik kom auditie doen.’ Het zweet druppelt van haar voorhoofd regelrecht op de namenlijst, die de twee studenten -met allebei een enorme bos dreads- voor zich hebben liggen op een kist. Dit soort types intimideert Jane altijd, al weet ze niet waarom.

‘Uuh, je bent te laat. Je beurt is voorbij. Je kan weer naar huis.’ Zegt de linker dread. Hé, je mag niet doorlopen...’ Dan kom je me maar achterna, denkt Donna en ze loopt naar boven. Ze ademt diep uit en zegt tegen zichzelf: ‘dit is nou ergens voor gaan. Welkom in 2011.’

Vanuit de coulissen ziet ze een jongen een monoloog houden over dat hij Jezus is. Duidelijk het improvisatiegedeelte. Snel pakt Jane haar witte trenchcoat en stormt het podium op.

‘Sorry mensen, heeft hij jullie lastig gevallen? Hij ontsnapt wel vaker, maar zijn TBS is echt nog niet voorbij.’ De jury kijkt met open mond naar wat zich op het podium afspeelt. De Jezus figuur verzet zich hevig tegen de begeleidster, maar ze is ervaren en neemt zijn arm in een klem waar hij voorlopig nog niet uit is.

‘Wie ben jij?’ Galmt het door de zaal. Door het tegenlicht ziet ze niet dat het geluid afkomstig is van de voorzitter van de toelatingscommissie, die vanaf de zesde rij de vraagt stelt.

‘Jane Scarleo, meneer. Ja sorry dat ik zo binnenval, maar ik heb de trein gemist en dit is wat ik wil, dus ik zag geen andere manier dan. Nou ja, dan opkomen.’

‘Jane, Janitita, je staat hier wel op mijn lijst. Hemeltje lief, ik ben blij dat je ons hebt verlost.’ Hij grinnikt om zijn poging tot een woordgrap. ‘Ik kan je vertellen dat we nog een plek hebben op de opleiding. Dus ik stel voor dat één van jullie ergens een hoog kruis gaat zoeken en dat de ander hier komt om de aanmeldingsformulieren te tekenen.’




Geen opmerkingen: