maandag 22 augustus 2011

Godnogantoe

Mooie, zonnige dag. Nog twee grote zitkussens vrij bij Paal 12. We hebben geluk, want normaal gesproken worden ze bevolkt door hoog bruine, dito blonde mensen met kinderen. Jong als die zijn hebben ze al door dat de Björn Borg zichtbaar gedragen dient te worden. -god, wat lijk ik een oud wijf, maar het gaat niet om mij-
Vóór onze koffie komt een moeder met haar -in ieder geval het meerendeel is van haar, blijkt later- kinderen. 'Waar is Ziggy, niet doen!, Zoë, wat zit je nou te mokken. Wat is er met je?' (antwoord huilend:) 'ik mis papa.' 'Ja, dat is effe gezellig, nu doe je leuke dingen met mama, denk je dat het voor mama gezellig is als je zo zit te (ziekte, vervormd tot werkwoord)?
Hé, bestel eens even een fles rosé bij die meiden voor mama.
Mike komt ook zo, godsamme Mike, kom je nou op die quad over het strand hierheen?
Heb je mijn pillen?
Hoezo, uit de tas gewaaid? Ik moet die pillen hebben, ik verga van de pijn. Ik bel nu de dokter. Waar zijn de kinderen, die gingen naar de zee, zwemmen, of zo. Jezus, ik zie ze niet meer.'
Mike: 'godnogantoe. Er zit ook wel een kop op jou hè? Tettert maar door. Die pillen zijn uit dat tasje aan mijn stuur gewaaid.'
Zij weer, na de dokter te hebben gebeld: 'die muts van een assistent zegt dat ik moet zoeken. Die pillen zijn gevaarlijk of zo. Alsof ik ze ga doorverkopen. Geef mij nog eens een wijntje!' Mike: 'Geef mij je mobiel eens, ik zeg wel dat je een uur hebt gezocht.'
Ondertussen springen de kinderen van het terras af, het zand in. Ze nemen een aanloop, waarbij de vlonders trillen en schudden. 'Leuk, nu ik', zegt Mike.
'Zeg, hoe laat komt die ouwe gek?'
Moeder: 'hun vader komt om half zeven.'

Mike neemt een aanloop, iedereen kijkt op, lacht, zegt niks.
Hij landt.




Geen opmerkingen: