maandag 26 april 2010

Schreeuw het van de daken


Ik ben mijn stem kwijt, dus ik ga niet op mijn dak staan gillen: het bereik van mijn Blog is groter!
De schrijfdocent heeft mij en twee anderen gevraagd om een stukje aan te leveren, dat geplaatst zal gaan worden in de "glossy" die het UCK gaat uitgeven. Ik ben een jonge dichter in begin 20e eeuw. Ik heb mijn levenswerk opgestuurd naar een gevestigde literaire figuur, om een voet tussen de deur te krijgen. Ik krijg een brief van hem en daarop schrijf ik een reactie. En die reactie wordt gepubliceerd, a-le-lu-ja!

Ik gooi hem erin:

Zeer geachte heer Rilke,

Het pakket in mijn brievenbus met de weinig bemoedigende tekst ‘retour afzender’ leek me in de eerste instantie slecht nieuws. Wanneer iets terugkomt, zo redeneerde ik, zal het op zijn minst niet in de smaak zijn gevallen.

Zeer verrast was ik dan ook, toen ik aan uw schrijven begon. De brief heeft mij geraakt, omdat wij vreemden van elkaar zijn en u toch de moeite heeft genomen om mij de essentie van het Kunstenaarschap uit te leggen.
Daarnaast schrijft u iets op dat me raakt tot aan mijn fundament.

De vraag die ik mezelf moet -en zal- stellen impliceert meer dan elke andere vraag. Ik durf te beweren dat mijn lot bepaald zal worden door het antwoord op de ogenschijnlijk alledaagse vraag.

Eten, drinken en wateren op zijn tijd: dat zijn zaken waarvan ik weet dat ik ze móét. Schrijven kan ik laten.

Mijn schrijfwoede zal doven als een kaars die op zijn einde is geraakt en misschien stinkt de laatste rookpluim nog wat na, er zal weinig overblijven van mijn oorspronkelijke vuur.

Totdat ik mijn pen weer ter hand neem. Dan word ik overrompeld door een hogere staat van Zijn: een innerlijke rust en een intense euforie maken zich van mij meester, ook al zijn de onderwerpen waarover ik dicht niet perse licht van aard.

Ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat ik zonder schrijven overleef. Maar wanneer ‘leven’ betekent: doen waardoor je jezelf overstijgt en waarbij er een gevoel van vreugde voelbaar wordt, ook voor alle andere zaken naast het schrijven, dan luidt mijn antwoord: “Ja, ik móét schrijven.”.

Broodschrijven, dat zal niet meer mijn eerste doel worden. Ik sluit de spreekwoordelijke theatergordijnen, doe alsof ik geen publiek heb en richt mijn blik naar binnen. Om door middel van introspectie, honger (wellicht) en stilte bij mijn kern te komen. Ik weet dat dit de schuilplaats van de Kunstenaar is.

Ik schrijf, al lusten de honden er geen brood van, dit zal -zolang mijn scheppende lichaam het volhoudt- het enige ‘brood’ in mijn ‘schrijver’ zijn.

Want ik ben Schrijver!

Mijn dank voor dit verkregen inzicht is niet gering. Ik ben u zeer erkentelijk en weet nauwelijks vorm te geven aan mijn gevoelens jegens u.

U krijgt de meest hartelijke groeten van Horáček.

Adieu!

Marloes Velt-Blaak.

Geen opmerkingen: