vrijdag 7 mei 2010

Nog iets


Hieronder het antwoord op mijn eerder gestuurde brief **, die in de glossy van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (zou kunnen) kom-en/t.

** zie mijn blog bericht van 26 april

Zeer geachte vrouw,

Bij het Jodendom geldt dat men drie maal moet worden afgewezen alvorens toe te mogen treden tot het geloof. Dikwijls gebeurt dit op een weinig zachtzinnige wijze. Het geloof wil alleen volhardende zielen toelaten en een schifting maken tussen de werkelijk toegewijde mens en de vluchtig geïnteresseerden.

Bij de kleine groep, die de elite van Kunstenaars wordt genoemd geldt –denk ik- een vergelijkbaar gebruik. Al zijn wij minder barmhartig dan de Joden. Wij proberen een ieder die aan onze toegangspoort klopt voor een ‘mening’ zo snel mogelijk rechtsomkeert te laten maken.

Mensen die voor onze waardering komen, hebben het mijns inziens niet begrepen. Want: Kunstenaar ben je altijd alleen. Deze droeve waarheid hoort bij het bestaan van elke Kunstenaar.

Overig bestaat er geen elite van Kunstenaars, noch is er zoiets als een orde waarbij u moet denken aan enige vorm van organisatie.
De term elite wordt ons Kunstenaars toegekend door simpele, niet scheppende zielen. Het enige wat ons bindt is de gedeelde afkeer van mensen die proberen ons als simpele opstap te gebruiken naar het Vak.

Uw brief leert me dat u boven alles vooral heel jong en ietwat onbezonnen bent. U doet me zelfs denken aan ondergetekende, lange tijd terug. Onnodig te melden dat u mij daarom geroerd hebt.

Ik wil u daarom ook een voorstel doen: U schrijft voor uzelf en ik zal u lezen. Ik ben uw publiek. Echter, verwacht geen recensie. Ik wil uw ontwikkeling volgen, niet toetsen of u zich mijn aanwijzingen eigen hebt gemaakt.

In afwachting van uw echte werk verblijf ik,

Hoogachtend

Rainer Maria Rilke

Geen opmerkingen: